De Europese Commissie start een diepgaand onderzoek naar de aankoop- en onthaalsubsidies die tussen 2003 en 2018 werden toegekend aan terreinbeherende natuurverenigingen. Die hebben er vertrouwen in: de subsidies kunnen onmogelijk als staatssteun aan bedrijven gezien worden, zoals de klacht aankaart, aangezien de natuurverenigingen ze enkel inzetten voor het publieke belang, zonder commerciële insteek.
De Vlaamse Vereniging Gelijkberechtiging Natuurbeheer vzw, die de belangen van enkele private grootgrondbezitters verdedigt, legde in 2013 klacht neer bij de Europese Commissie. Ze meende dat de subsidies die de overheid uitkeerde aan natuurverenigingen voor de aankoop van natuurreservaten, als staatssteun aan bedrijven beschouwd moeten worden. De Commissie moet hierover een beslissing nemen en start nu een onderzoek. Voor de natuurverenigingen is het echter glashelder dat er geen sprake is van staatssteun. Ze zetten de subsidies immers 100% in voor het publiek belang, zonder commerciële insteek.
Met de steun van de overheid, burgers en bedrijven slagen de natuurbeherende verenigingen erin om natuurreservaten met de hoogste natuurkwaliteit aan te kopen, te beheren en open te stellen voor iedereen. Ze hebben natuur als belangeloos doel. De aankoopsubsidies van de Vlaamse overheid aan Natuurpunt, Durme vzw en Limburgs Landschap zijn dus geen vorm van staatssteun en moeten dus ook niet zo aangemeld worden bij de Europese Commissie.
Commerciële logica vs. liefde voor de natuur
Naar aanleiding van de klacht in 2013 werd het subsidiesysteem bijgestuurd. Sinds 2017 kan iedereen gebruikmaken van de subsidies voor de aankoop van natuurreservaten (natuur type 4). In de praktijk blijken private eigenaars dat echter zelden te doen, aangezien de subsidies en de strenge voorwaarden die daaraan verbonden zijn, een verdienmodel niet toelaten en een aanzienlijke investering van eigen middelen en tijd vergen.
De voorwaarden voor aankoopsubsidies voor natuurreservaten (natuur type 4) zijn terecht streng. De gronden die met deze subsidies aangekocht worden, moeten eeuwig publiek natuurgebied blijven. De natuurkwaliteit is er absolute prioriteit en het natuurbeheer om de natuurdoelen te halen is intens, zeker in Vlaanderen waar stikstof en andere milieudrukken wegen op de natuur. Omdat die opdracht geen ruimte laat voor een economische invulling van de terreinen, zijn er hoge subsidies beschikbaar. Maar dan nog is er een aanzienlijk deel investering van eigen geld en tijd nodig. Kostendekkend is de subsidie alleszins niet. De drie natuurbeherende verenigingen krijgen de financiering rond dankzij de inzet van vele vrijwilligers en de steun van bedrijven en burgers.
Als private eigenaars op door hen aangekochte gronden dezelfde natuurkwaliteit en hetzelfde openbare nut nastreven, kunnen ze evengoed gebruik maken van de subsidies. Zoals een handvol eigenaars al bewezen heeft, werkt het subsidiesysteem ook voor hen als ze er een stuk eigen middelen en tijd in stoppen. De voorwaarden moeten in geen geval versoepeld worden om er vanuit een commercieel perspectief gebruik van te kunnen maken. Dat zou de omgekeerde wereld zijn.
De natuurverenigingen wachten af hoe de zaak verder gaat, maar hebben alle vertrouwen in de goede afloop. Tenslotte heeft de Vlaamse Overheid in 2017 nog eens gegarandeerd dat alles in orde is bij het uitkeren van de subsidies.