durmelogokleiner3

                                                                     .

Dit cultuurlandschap met zijn hooilandjes heeft een kleibodem, ontstaan door de slibafzetting van de Schelde. In kader van het Sigmaplan is het ingekleurd als een binnendijks wetland dat optreedt als een soort spons bij overvloedig wateraanvoer door water langer vast te houden en geleidelijk terug te geven aan de Schelde. Zoals ieder gebied met “broek” in zijn naam, is het vrij nat met een hoge grondwatertafel die wordt aangehouden tot in het voorjaar, perfect voor een dotterbloemgrasland. Het is onmiskenbaar dat aanwezigheid van voorjaarsbloeiers de laatste 50 jaar sterk verminderd is door intensief gebruik en ontwatering van weilanden. Het is dus zeker niet vanzelfsprekend dat we onderstaande fauna en flora in het Paardebroek kunnen bewonderen.

Dotterbloem VLT 2

(dotterbloem)

Reeds in april kleurt het geel in het Paardebroek door de scherpe boterbloem. In dit dotterbloemgrasland, groeit uiteraard ook de dotterbloem, een forsere uitvoering van de boterbloem. Door haar kwetsbaarheid werd ze toegevoegd aan de Rode Lijst als beschermde plant.

De spindotterbloem, die wisselende waterstanden minder erg vindt, tref je volop langs de Scheldeoever. De verdikte stengelknoppen van deze zeldzame ondersoort maken wortels. In de herfst als de plant bovengronds afsterft, laten deze stegelknoppen los en drijven ze mee met het water tot ze zich op nieuwe open plekken langs de dijk hechten om zo nieuwe planten te vormen.

Oranjetipje pinksterbloem

(oranjetipje op pinksterbloem)

De lila pinksterbloem bloeit hier van eind april tot eind juni. Insecten vertoeven graag op de pinksterbloem en meer bepaald het oranjetipje heeft een nauwe band met haar. Het vrouwtje legt er haar eitjes en als de rups uitkomt, vindt die precies het eten dat hij lekker vindt om uit te groeien. Dit noemen we een waardplant. Om te verpoppen verplaatst hij zich naar een geborgen plekje.

Echte koekoeksbloem CH 3

(echte koekoeksbloem)

De echte koekoeksbloem met haar sterk verdeeld rood-roze kroonbladen is ook weer een topper voor insecten in de tweede helft van de lente. Nog voor er bloemen op de plant staan, herken je ze al aan het paarsige bladrozet, een kring dicht bij elkaar zittende bladeren, vlakbij de grond. Haar naam zou ze te danken hebben aan het zogenaamde koekoekspog, slijm afkomstig van de larve van de schuimcicade, dat je vaak op de plant terug vindt. Vroeger dacht men dat dit spuug van de koekoek was.

Laantjes

Onze voorouders groeven reeds “laantjes” die zorgden voor gedeeltelijke ontwatering. In de drogere perioden werden de meersen zo bruikbaar en ingezet voor begrazing en hooiland.

De actuele uitvoering van het natuurbeheer van bepaalde percelen (ze zijn nog niet allemaal in beheer van de natuurvereniging) gebeurt door vzw Durme in samenwerking met landbouwers en vrijwilligers. De aangepaste maaiplanning en het niet gebruiken van mest- en sproeistoffen biedt, zoals je kan zien, veel mogelijkheden. Niet alleen de voorjaarsbloeiers genieten hiervan maar ook weidevogels die grondnesten maken, zoals de kievit en de grutto vinden dit super. Door de aanwezigheid van het riet zijn zangvogels waargenomen zoals de kleine karekiet, blauwborst, bosrietzanger, rietgors,…  Ook de typische hooilandvlinders zoals oranjetipje, hooibeestje, zandoogje vinden hier hun stekje.